Autobouwer Ford heeft in een sneeuwachtig Michigan zijn zelfrijdende auto’s getest. Volgens het bedrijf kunnen de auto’s nu neerslag succesvol onderscheiden van werkelijke obstakels.
Sneeuw- en regenbuien, daar kunnen sommige sensors in zelfrijdende auto’s nog niet goed mee omgaan. Ze schatten de vlokken of druppels te groot in en willen ze ontwijken als waren het echt obstakels.
De techniek van Ford die het ontwikkeld heeft met de universiteit van Michigan draait om lasergestuurde radar, ook wel Lidar genoemd. Meerdere van deze sensors staan op de auto en stoten korte lasersignaaltjes uit die afketsen op de omgeving. De auto ‘luistert’ naar de echo die terugkeert.
Door alle opeenvolgende signaaltjes bij elkaar te voegen, kan de auto een 3D-kaart van de omgeving maken. En dus ook zien dat een regendruppel of sneeuwvlok valt en geen vaststaand object is.
“Als je niet alleen het eerste ding dat je laser raakt opneemt, maar ook alle opeenvolgende dingen én het laatste ding, kun je een heel grondplan construeren. Zelfs áchter wat je ziet. En je kunt concluderen dat een sneeuwvlok een sneeuwvlok is”, doceert Ford-baas autonome voertuigen Jim McBride tegenover Quartz.
600 gigabyte aan data
De zelfrijdende auto van Ford verwerkt 600 gigabyte aan kaartdata per uur. Dat is nodig om de gedetailleerde 3D-kaart op te bouwen. De gemiddelde telefoonabonnee (in de VS althans) gebruikt ongeveer 21,6 gigabyte in een jaar.
De concurrenten van Ford zijn ook bezig met zicht in winterse condities, zoals Volvo in Zweden en Google in de noordelijke staat Washington.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl